'Buitenlands'. Aangezien de d tussen consonanten uitviel, is dit element niet altijd te scheiden van wald-, Vgl. voor wal- Du. welsch, Ndl. waals, koeterwaats.
De oorspr. betekenis is ‘Keltisch’, vgl. de Volcae, zo genoemd door Caesar, hetgeen overeenkomt met Germ. * walhós. Later werd het een benaming voor alles wat niet Germ. was, dus 'buitenlands’. Oudhoogduits walah 'Romaan', wal(a)hisc 'Romaans’; Middelhoogduits wal(c)h; wahlisch, wel(hi)sch 'Romaans, Frans, Italiaans’; Ndl. Waals 'Wallonisch'; Angelsaksisch wealh, meervoud wêalas 'vreemdeling, Kelt, Breton, Welshman’, wielisc ‘buitenlands, Keltisch, Welsh’; Oudnoors valskr 'Romaans’. Zie voor een andere mogelijkheid ook Walburg.