Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Simeon

betekenis & definitie

m

Van Hebr. sjema(ng) ‘luisteren, verhoren’. In het O.T. de naam van de tweede zoon van Jakob en Lea (Gen. 29,33), ook van de stam die naar hem genoemd werd. In het N.T. is de naam vooral bekend door Simeon, de vrome oude man die in de tempel het Christuskind als de redder begroette en zijn prachtige lofzang aanhief (Luc. 2,25). In Hand. 13,1 wordt ook een Simeon genoemd, 'genaamd Niger’, profeet en leraar. Heiligennaam: Simeon de Styliet (de ‘pilaarheilige’), een monnik in Syrië, geb. ca. 390 in Sis in Cilicië. Hij bracht de laatste dertig jaar van zijn leven op een pilaar door.

Gest. 459; kerk. feestdag: 5 jan. Zie ook Simon.

< >