m
De naam kan oorspr. een verkorting zijn van tweestammige Germ. namen, maar al vroeg komt hij als zelfstandige naam voor. Germ. Hug 'denkende geest, verstand, herinnering’, zie hug-. In Fra. was deze Germ. naam al vroeg populair (bijv. Hugo Capet, 10e eeuw) en vandaar heeft hij zich weer naar het n. verbreid. Ook als naam van enige Fra. heiligen: 1) Hugo, aartsbisschop van Rouaan, geb. ca. 680, in 722 bisschop, in 723 ook abt van Fontenelle; kerk. feestdag: 9 apr.; 2) Hugo, abt van Cluny, leefde van 1024-1109; kerk. feestdag: 29 apr.; 3) Hugo, bisschop van Grenoble van 1080-1082; gest. 1132; kerk. feestdag; 1 apr.
In Eng. kreeg de naam populariteit door de heilige Hugo van Avalon, bisschop van Lincoln, een van de belangrijkste Eng. bisschoppen in de middeleeuwen; geb. ca. 1135 in Avalon in Bourgondië. In 1186 werd hij bisschop van Lincoln; gest. 1200; kerk. feestdag: 17 nov. Een van de bekendste Ndl. dragers van de naam was Hugo de Groot. Reeds in de middeleeuwen kwam de naam in Ndl. veel voor. Bommelerwaard ca. 1600: Huychman, Udeman, Uemen.