Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Farahilde

betekenis & definitie

v

Tweestammige Germ. naam, waarvan het eerste lid terug te vinden is in ons werkwoord varen 'zich voortbewegen, reizen’ (Langobardisch fara ‘geslacht, gevolg, familie’; het werkwoord ook in het Oudsaksisch, Oudeng., Oudhoogduits en Got. faran, Oudfries fara). Het tweede lid is -hilde 'strijd’ (zie -hild-). De heilige Farahilde leefde vóór 754. In 754 bracht abt Agilfridus haar lichaam naar het St.-Bavoklooster in Gent. Vandaar dat zij in het z.w. van ons land en in Vla. vereerd en vernoemd wordt; kerk. feestdag: 4 jan. Een variant van de naam is Veerle.

Tussenvormen tussen Pharahildis en Veerle bij Tavernier Vereecken: Pharahildis, Gent 1019-30, Verildis, eerste helft 13e eeuw. Debrabandere (Meded. Naamk. 40 (1964), blz.185): in de middeleeuwen in Gent ‘Capitle van Sente Verhilden’ (waarbij te denken is aan associatie met ver 'vrouw').

< >