Namen voor de Grasmus in de provincie Antwerpen [Swanenberg 2000 p.152 met kaartje]. Deze bron vond ook de naam Pluisjeskwetter; hierbij gaan de gedachten dan naar de voering van het nest met pluisjes of met (planten)wol, wat bij een soort als de Grasmus alleen vastgesteld kon worden wanneer men op zoek was naar het legsel (een oude hobby van de jeugd!).
Zie ook Wolteut. Voor het tweede element zie Kwet, Kwert, Kwetter. Dit zijn onomatopeeën.ETYMOLOGIE wol: N wol <mnl wolle, wulle; mnd wulle, wolle; D Wolle <mhd wolle <ohd wolla; fries wol, wolle <oudfries wolle, (w)ulle; E wool <middelengels wolle <oudengels wull; ijsl/feroers/noors/zweeds ull, deens uld <oudnoords ull (het verdwijnen van de aanvangs-w is een oudnoords fenomeen; vgl. zweeds Ulv 'Wolf' enord 'woord'); gotisch wulla; <germ wullo. Buiten het germaans: kymrisch gwlan 'wol', gwlanen 'flannel' (>E flan(n)en >E flannel >F flanelle (1656) >N flanel (17e eeuw)); Lat lana (<*vlana) (>lanugo 'dons') (>Sp lana (ladino in ser ladino 'door de wol geverfd zijn' is niet verwant), catalaans llana, portugees la, F laine (begin 12e eeuw), roemeens lraa). ~Gr (dorisch) (F)7avog; litouws vilna; oudslavisch vluna (>bulgaars BMHa); idg wortels *uel'rukken, trekken' (vgl. Lat vello 'id.'; vgl. Sp vellida 'wollen deken', velludo 'pluche, fluweel' en vellón 'Schapenvacht, vlok wol, scheerwol') of *uel'draaien, winden' (vgl. Lat volvo, Sp volver 'idem'); bij de eerste wortel zou dan aan het afplukken van de wol van het Schaap kunnen zijn gedacht, bij de tweede aan het spinnen van de wol op het (ronddraaiend) spinnewiel.