Gepubliceerd op 16-11-2020

Topper Toppereend

betekenis & definitie

Aythya marila (Linnaeus: Anas) 1761. Officiële N naam voor een Duikeend, die wel iets gelijkt op de wat kleinere Kuifeend, maar o.a. diens afhangende kuifje mist.

De naam van het lemma was oorspr. wel voor de Kuifeend bestemd, en nu nog fungeert de naam plaatselijk als volksnaam voor de Kuifeend; ook Toppertje en Top-ein zijn nog volksnamen voor de Kuifeend. Vgl. ook noors Toppand 'Kuifeend', E Black Toppin’ Duck (=volksnaam in Yorkshire voor Kuifeend) en D Töppelente (naam voor Kuifen/of Toppereend; Van Beckum 1952). Vroeg 1764 geeft op p.24: Topper of Zwarte Kuifduiker voor een "Fuligula Mas", m.a.w. een ♂ van de Kuifeend.BENOEMINGSGESCHIEDENIS Nozeman & Houttuyn 1797 (deel 3 van NV) vermelden de namen Topper en Veld-Duiker ←. B&O 1822 hanteren dezelfde namen, maar in hun naamlijst op p.425 treedt een drukfout op: "De Tapper of Veldduiker". Aangezien Linnaeus 1758 de soort niet heeft, vermeldt ook Houttuyn 1763 hem niet. Echter bij Vroeg 1764 zijn een ♂ en een ♀ van de soort in de veilingcollectie, blijkt uit de beschrijvingen (nr.244 en 245, p.24); men noemt ze daar "ZEE EEND" resp. "KOL EEND". Over de status: "Valt, doch zeer zeldzaam, in de Noord Zee" resp. "Deze is hier in het Westland gevangen". Hierop amendeert Schlegel 1828: "Bijzonder menigvuldig ziet men dan [gedurende het koude jaargetijde], aan het strand der Noordzee, Anas nigra, fusca, marila, fuligula en clangula, LINN." Schlegel 1852 geeft: "DE TOPPEREEND.

Ook veldduiker genoemd. In het koudere jaargetijde vrij algemeen, aan onze zeekusten en ook op de rivieren en binnenwateren." Sinds 1994 is, in ieder geval in Dutch Birding de oude naam Topper weer in gebruik [Berg & Bosman 1994]. De Vries 1928 geeft fries Jolling ←, een naam die hij in 1911/12 aan de Kuifeend gaf.

Voor de benoemingsgeschiedenis van D Bergente 'Toppereend' zie Bergeend, sub 1.).

ETYMOLOGIE Het deel topper(voor het tweede deel zie sub Eend) houdt mogelijk verband met een algemeen germ woord top(p) 'hoogste deel van iets, kruin; ook kruinbeharing'; F toupet is van dit woord afgeleid. Maar hoe de verlengde vorm topper is ontstaan, is moeilijk te verklaren. De -rzal vermoedelijk niet van het oudnoords toppr 'punt, omhooggevlochten haar' stammen. Misschien wel van fries toppert ( = 1. Toppereend, 2. gekuifd Hoen, 3. kwast aan slaapmuts), dat daarnaast nog een toegevoegde -t toont (een paragogische t), net als in E tuft (vgl. Tufted Duck 'Kuifeend') <F touffe <ohd zopf 'vlecht, staartpruikje, uiteinde, top(eind)' <ohd *topf, alle met top(p) verwante woorden. Zie ook fries tufe, tufe sub Goudtufke.

Misschien is topper ook een verkleinvorm van top(p); D Töppel wordt in elk geval wel als verkleinvorm van D Topp beschouwd (vgl. N tepel <mnl tippel <mnl tip 'spits uiteinde', alle met top verwante woorden). De r in topper is dan misschien oorspronkelijk een -lgeweest [Blok 1988; Eigenhuis 1994, DeWindbreker 65: 17-18].

Maar er is nog een andere overweging voor het ontstaan van het element ‘topper' mogelijk. B&TS 1995 noemen een aantal volksnamen voor o.h.a. duikende Eendensoorten: in ZeeuwsVlaanderen Dobber voor zowel Kuifals Toppereend. Slechts een verscherping van de middenklank leverde de volksnaam Dopper. Wanneer we mogen uitgaan van nogmaals een verscherping, maar dan van de aanvangsmedeklinker, krijgen we bedoelde naam Topper, een friese volksnaam voor de Toppereend. Voor de betekenis van deze woorden zie onder Dompelaar.

< >