Gepubliceerd op 16-11-2020

Roeper Roepereend

betekenis & definitie

Volksnaam voor de Krakeend ←, vermeld door Gavere & Bemmelen 1856 voor Groningen. In Friesland Ropein ←.

Het element roepkomt voor een deel overeen met enkele namen in andere talen (vgl. sub Krakeend), evenals met de wetenschappelijke naam van deze (Lat strepera <Lat strepo 'lawaai maken').Houttuyn 1763 vermeldt Roeper-Eend in de bladwijzer en Roeper op p.48: "By de Schryvers is deeze bekend onder den naam van Anas Strepera; de Duitschers noemen hem Schnarr- of Schnatter-Endte, of ook Leiner1; de Engelschen Godwal2 of Gray; de Franschen Chipeau3. Van de wilde Eenden worden sommigen zo gemeenzaam gemaakt, dat zy de anderen van verre aanlokken door hun gekwak, en deeze noemt men Roepers of Baanroepers ←. Dit bedrog is den Ouden reeds bekend geweest, naar 't gene uit den Pöeet Alciates blykt."

Het principe dat men met roepende (halftamme) Eenden wilde soortgenoten aanlokte, is in elk geval de kooiker bekend. Alleen zullen kooikers in de Lage Landen daarvoor hoogstwaarschijnlijk geen Krakeenden gebruikt hebben, want deze zijn altijd vrij zeldzaam geweest en bovendien roepen Krakeenden niet bijzonder luid. Alle namen die betrekking hebben op het 'roepen' van soortgenoten ten dienste van de Eendenvanger (de kooiker), zullen ws. aanvankelijk op de soort Anas platyrhynchos (Wilde Eend) geslagen hebben! De door Houttuyn geciteerde dichter Alciates geeft maar één aanwijzing, welke soort lokeenden men gebruikte. Dit is de passage "blauw van veren". Vermoedelijk heeft dit betrekking op de mooie blauwe spiegel van de Wilde Eend. Bovendien heeft het ♂ van deze soort een blauwgroen glanzende kop. De Krakeend echter heeft nergens blauwe veren.

De D naam Leiner1 [Houttuyn 1763] staat ook in Jonston 1660 Tab.49. De afgebeelde soort hierbij stelt vermoedelijk inderdaad de Krakeend voor, maar is wel moeilijk te herkennen. De Lat naam die hierbij vermeld staat, luidt Anas muscaria (niet dus: Anas strepera).

Bij diverse auteurs wordt sterke nadruk gelegd op de spectaculaire recente toename van de Krakeend als broedvogel in N [Teixeira 1979; SOVON 1987; Ouweneel 1983 (Vogels 13: 5-7)]. Alleen Teixeira 1979 vergeet niet te vermelden, zij het in zeer afgezwakte vorm, dat de Krakeend in de 19e eeuw in ons land een gewone broedvogel was, zij het dat alle auteurs uit die tijd vermelden dat het om kleine aantallen gaat [Schlegel 1852 p.97; Gavere & Bemmelen 1856 p.129; Schlegel 1858; Albarda 1897]. Ook het bestaan (hebben) van een betrekkelijk groot aantal volksnamen zou er op kunnen wijzen dat de Krakeend bij ons beslist niet de zeldzame status had die hij in de eerste helftvan de 20e eeuwbij ons had.

Ook voor het buitenland moeten er dingen bijgesteld worden. Zo vermeldt Voous 1960 (p.22) dat de Krakeend zich "pas omstreeks 1862" op Ijsland "vestigde", welke bewering door Teixeira werd overgenomen. Maar Schlegel 1854-1858 vermeldt dat de Krakeend "nestelt op Ijsland" zonder daar zelfs aan toe te voegen dat dit iets recents is (p.541). Ook het feit dat Linnaeus de soort al in 1746 in de Fauna Suecica vermeldde, wijst er op dat de Krakeend in Noordwest-Europa mischien niet altijd even zeldzaam is geweest.

Al deze overwegingen stemmen overeen met de opmerking over sterke wisselingen in de bestandsgrootte en invasie-achtig optreden in HVM 1968 (p.327). Daardoor is het niet zo eenvoudig om de volgende zin in B&TS 1995 als 'misverstand' te verwerpen: "De kooiker maakte vroeger graag gebruik van de Krakeend als lokeend". Wél misschien: "Door het luide kwaken lokte deze andere wilde Eenden naar de kooi". Het kwaken is ten minste niet zo luid als dat van de Wilde Eend. Vraag blijft tenslotte, hoe namen als Roepereend (en It Canapiglia) juist bij de Krakeend terecht konden komen.

ETYMOLOGIE N roepen <mnl roepen, ropen, roupen, ruepen <oudnederfr ruopen, ruopon; fries roppe <oudfries hröpa; oudengels hröpan; D rufen <mhd ruöfen <ohd (h)ruöfan; gotisch hröpjan; idg *kar-, *ker-, waarna de bekende verschuiving vank > h (Klankwet nr.9, zie aldaar). 1 2 3

1 Misschien mag deze naam uitgelegd worden als 'Eend die aan de lijn gehouden wordt', mogelijk verwijzend naar een functie bij het vangen van Eenden.
2 Met Gödwall citeert ook Linnaeus Ray 1674, maar Lockwood citeert Gadwall. De etymologie van Gadwall wordt meestentijds als onbekend opgegeven [Terres 1980; Woolf 1980]. Volgens Lockwood 1993 is het een onomatopee.
3 F Chipeau houdt misschien verband met het ww. chiper 'wegpikken, gapen'. It Canapiglia 'Krakeend' bevat een deel -piglia 'die gaarne iets wegneemt'; Pigliamösche "Vliegenvanger). Canazou 'Eend(en)-' kunnen betekenen, en dan is daarmee opnieuw verwezen naar het 'bedrog' dat de halftamme kooikerseend levert door wilde soortgenoten aan te lokken. Het is zeer opmerkelijk dat tegen de verwachting in dit soort namen toch steeds weer bij de Krakeend, en nietbij de Wilde Eend, gevonden worden!

< >