Algemene naam voor een aantal soorten Steltlopers met een korte snavel, waarvan de meest voorkomende (h.t.l.) zijn: de Goud- en Zilverplevier, de Kleine, de Bontbek- en de Strandplevier, en ook de Kieviet. Verder zijn er nog de in de Lage landen zeldzamere Morinelplevier en de zeer zeldzame Woestijnplevier.
De naam komt uit het F (Lat?), en zou te maken hebben met feit dat de Plevieren (<Pluvieren) soms bij regenachtig weer (of regen op komst) extra luidruchtig zouden zijn. Vgl. de Regenfluiter.Plevier en Pluvier zijn in het verleden (zonder nadere aanduiding) ook namen voor soorten geweest. Houttuyn 1763 bijv. gaf Plevier op als N naam voor Linnaeus' Tringa ochropus, waarmee Linnaeus ws. het Witgatje bedoelde. Het Witgatje wordt nu tot de Ruiters (Tringa) gerekend, niet tot de Plevieren. Van Cuyck 1789 bedoelde met Plevier (ws.) de Goudplevier.
ETYMOLOGIE N Plevier <N Pluvier [Snouckaert 1908; Thijsse 1944] <N Plevier [Houttuyn 1763; Schlegel 1852; Albarda 1897] <NPLUUIER [VK c.1618, met de Lat vertaling "Pardalus"] <mnl pluvier [jvMc.1266], plovier <oudfplovier (1165) (>F Pluvier); E Plover (vroeg in de 14e eeuw) <(via de Normandiërs) oudf plovier <volksLat *ploviarius, *pluvarius <Lat pluvia 'regen' >ItPiovanello '(Krombek)strandloper (let op de mogelijk andere etymologie van It Pivière 'Plevier' ?<Itpiva 'schalmei, herdersfluit'). Van Maerlant c.1266 gaf al de naam Lat Pluviales, welke ook door Thomas van Cantimpré (12331248) en Albertus Magnus gebruikt werd (door Plinius ws. niet). De gedachte van Lockwood 1993 (sub Plover) dat aan het woord primair een zuivere onomatopee ten grondslag ligt, wordt door Wilms [in litt. 010316] aannemelijker gemaakt doordat deze uitgaat van een roep die klonk als oudf pluie (=regen); dit woord zal in 1080 ws. net zo geklonken hebben als heden. Lockwoods idee (*plö als zuivere onomatopee, vervolgens volksetymologisch tot *plovarius vervormd) ligt minder voor de hand. Oudnoords Ló (waarvoor zie sub Lieuw) is hier ws. ten onrechte bijgehaald, want het rijmt niet met *plo. Argument van Austin 1983 en Moss 1995, dat verbanden tussen het weer en daarop gebaseerde vogelnamen achteraf vaak niet blijken te kloppen, verandert niets aan het vaststaand feit dat zulke namen nu eenmaal tóch gegeven werden! Maar in het geval van de ‘Plevier' zal het geluid (dat bijna steeds een hoofdrol speelt bij soorten die (zogenaamd) regen aankondigen), dat vrij gemakkelijk weergegeven kan worden met F "pluie", zeker geholpen kunnen hebben bij het motiveren van een naam die een verband met regen aangeeft.