Gepubliceerd op 16-11-2020

Meeuw

betekenis & definitie

Algemene N benaming voor het geslacht Larus en nauwverwanten, soms (maar dan in de verkleinvorm Meeuwtje) in overdrachtelijke zin ook voor niet-verwante Vogels zoals het Nonnetje ← of een bepaald Duivenras.

Fries Miuw, gronings/vlaams Maiwe, gronings Maif, vlaams Maive.

ETYMOLOGIE N Meeuw <mnl mewe (jvM), meewe, meuwe, meeuwe, meeu; fries miuw, mieu, meau; D Möwe <mnd mewe <oudsaksisch1 meu; E Mew (bijv. in Mew Gull 'Stormmeeuw' <middelengels mew <oudengels mew, mxw; E volksnamen Maw (>Mall), Maa <oudnoords mar [Lockwood 1993]; ijslands Mafur <oudnoords maiwaR; andere spellingen in zweeds Mas (<oudnoords Masi), noors Mdke (>? N Mok, 'Lat' Meauca [JvM c.1266], medce (Albertus Magnus 1262-1280) [Suolahti]), deens Mdge <oudnoords Maki (~oudnoords Mar, Mór (<maiwR)).

Ontleningen aan het germ zijn wellicht pools Mewa, litouws mévas [NEW 1992] en F Mouette <mf moëtte (14e eeuw), verkleinvorm van oudf maoue, mauve <oudengels mxw [Robert] en/of <galloromaans mewitta, verkleinwoord van oudnederfr *mëwi [NEW 1992].

Als germ grondvorm neemt men wel *maiwaaan en als oerbetekenis de nabootsing van het "mauwende" (miauwende) geluid van sommige grotere Meeuwensoorten [Suolahti 1909 p.399]. Vorm en betekenis zijn echter niet te combineren: mauwen zou, als het niet geleend is of op een later tijdstip ontstaan, van germ *mdwa moeten komen.

Een andere betekenis die wel verondersteld wordt (Pipping 1917) is ' smal, slank' (oudnoords mxr <oernoords *maiwaR), wat zou kunnen passen bij het slanke vliegbeeld van de Meeuw (het staat wel haaks op de betekenis bolrond' van Kobbe (en eventueel Mok), maar daar zal aan de staande Meeuw gedacht zijn).

{De oudste etymologie (van Uhlenbeck 1895) legt een relatie naar Oudindisch mecaka 'donkerblauw' maar deze is gebaseerd op de (ws.) foute aanname van een h in het germaanse grondwoord; bovendien zijn Meeuwen overwegend wit en grijs. [mb.00D,7]}

1 Suolahti 1909 noemt het oudnederduits.

< >