Naam in MH 1932 (en in Verdam 1911) voor de zgn. Blauvoet, met als synoniem Steenvalk.
OokvD 1904/1995 vermeldt de naam achter het lemma Blauwvoet, maar Kwartelvalk als zelfstandig lemma staat dan weer niet vermeld. B&TS 1995 vermelden de naam ook niet. De naam zal uit het Valkeniersjargon komen en de soort in kwestie moet het Smelleken zijn. Het Smelleken is een kleine Valkensoort, waarmee men dus kleine prooien vangt, zoals Kwartels (deze zijn ruim kleiner dan bijv. Patrijzen). Net als bij Kwartel ← de gedachte aan een kwart [van het gewicht van een Patrijs namelijk] bij de vorming van het woord Kwartel een rol gespeeld kan hebben, zo zou dat mogelijk ook bij Kwartelvalk het geval geweest kunnen zijn: een Smelleken weegt ook maar een kwart van het gewicht van de Slechtvalk.Le Clercq 1776 (p.72) noemt echter de Wachtelhavik (ws. ook als Valkeniersterm), dus hier is in een ss. met Wachtel 'Kwartel' de naam Havik (een wat grotere Roofvogelsoort) verbonden.