Gepubliceerd op 16-11-2020

Kraai

betekenis & definitie

Corvus corone Linnaeus 1758. In N en België kennen we twee in het veld goed onderscheidbare soorten, tot voor kort bij ons en elders nog beschouwd als twee ondersoorten van de Kraai, te weten de Zwarte Kraai (Corvus (c.) corone), die hier broedt, en de Bonte Kraai ←, die hier vooral een wintergast is.

Na de Raaf is de Kraai de grootste onder de Zangvogels, al zal de naamgever niet aan Zangvogel gedacht hebben. De naam is nl. verwant met het ww. kraaien, en hierbij wordt niet aan een zangerig geluid gedacht (al wordt dit soort van geluid maken bij ons toegeschreven aan de Haan, en Haan is etymologisch verwant met Lat canere ='zingen'!)

BENOEMINGSGESCHIEDENIS Gedurende een niet goed te bepalen periode was Raaf de naam voor de Zwarte Kraai. Bij B&O 1822 was Raaf zowel de naam voor het geslacht Corvus als voor de soort Corvus corone. {Corvus cornix heette bij B&O (net als nu): Bonte Kraai en een alternatieve naam voor de Roek Corvus frugilegus was bij hen: Rokraaf.} Ook bij Schlegel 1828 was Raaf de N naam voor Corvus corone, terwijl deze bron over Corvus corax (nu bij ons: Raaf) zegt dat deze in Holland [=Nederland!] zeer weinig schijnt voor te komen; deze soort krijgt dan ook geen N naam in de tekst.

Bij Jonston 1660 staan op Tab.XVI twee afbeeldingen, die bij vergelijking Raaf en Zwarte Kraai moeten voorstellen; beide krijgen echter de (D) naam "Rab"! Van verreweg de meeste oude afbeeldingen uit die tijd (voorzover ze er zijn) zal niet uit te maken zijn of ze Raaf of (Zwarte) Kraai voorstellen, en dus valt evenmin meer uit te maken op welke soort(en) bijv. mnl "Craeye" en "Rave(n)" nu wérkelijk sloegen. Door dit dilemma is ook haast niet uit te maken, of de Raaf in N (overvloedig) broedde, en zo ja, wanneer hij dan precies als broedvogel in ons land uitgestorven is (/geweest). {"/geweest" moetworden toegevoegd, omdat de Raaf inmiddels weer in Nalsbroedvogelgeïntroduceerd is.} Houttuyn noemt Corvus corone: Kraay, en Corvus corax: Raaf. Op papier weet Houttuyn ook een verschil: "De Roeken zyn grooter dan de Kraaijen, doch kleiner dan de Raaven." (p.305). Helaas schrijft Houttuyn niets over het voorkomen van deze soorten in Nederland. In NV (1797) staat alleen de naam Kraey (niét de naam Raave).

ETYMOLOGIE N Kraai <N Kraeye [VK] <mnl craeye, craye, creye, craie (1240 [VT]), als toenaam (in Henrici Craie) c.11801 [Schoonheim]; brabants (ook) Krauw(e); achterhoeks Kraeje, Kreie, liemers Kraej, Krei, limburgs (ook) Kraa <oudsaksisch kraja, kraa [FWH]; fries Krie ←; oostfries Krai(e), Krei(e); D Krähe <mhd Kra, Krawe <ohd kra, kraja, krawa, kraha; E Crow <middel-/oudengels crawe; germ *krë [FWH], *krëj. Klankwet nr. 23.

Bij de meeste van deze namen hoort een ww. (N kraaien <mnl craeyen, brabants krauwe, kroowe, króówen, kroewe [Weijnen 1996], fries kraaie; mnd kreien, kreigen, kregen; D krähen <ohd kraen, oudengels crawan), dat vermoedelijk secundair is aan de vogelnaam, maar in sommige gevallen de verbinding met de oorspr. vogelsoort verloren heeft. Zo is het in het N niet de Kraai die kraait, maar de Haan ←, in het fries kunnen zowel Haan als Goudplevier kraaie en in delen van Noord-Brabant kraaien de Patrijzen [WBDp.180].

Deens Krage, noors Krake, zweeds Kräka, ijsl Kräka <oudnoords kraka (tevens >E/schotse volksnaam Crake 'Kraai') worden meestal als zuivere onomatopeeën beschouwd.

Lockwood 1993 zegt dat alle namen pas ontstaan zijn in de "West Germanic Age" (p.10), omdat ze een herbenoeming van het geluid van diverse Kraaiachtigen (Kraai en Roek) zouden zijn nadat idg *krng door de Germaanse Klankverschuiving tot een als onomatopee onherkenbaar geworden *hrök was omgezet (voor *hrök zie sub Roek).

Buiten het germ zouden echter oudkerkslavisch graja(ti) 'krassen' (>? R rpan Gratsj 'Roek') en Lat Graculus 'Kauw, kraai', alle met begin-g (<idg *ger'schor schreeuwen' [NEW]) verwant kunnen zijn en dan zou de oorsprong van de woorden Kraai c.s. toch idg kunnen zijn. Bij idg *gerpassen formeel ook Kraan(vogel) ← en Notenkraker. Zie Klankwet nr.6.

Lat cornix '(Bonte) Kraai' (>F Corneille), Lat corvus 'Raaf', Gr Kopwvp korónè 'Bonte(!)Kraai' (vgl. de eigenlijk foute wetenschappelijke naam van de Zwarte Kraai) en Gr KÓpai; korax 'Raaf' stammen van een andere idg wortel, nl. *(s)ker. In het germaanse kamp vallen dan Reiger, Raaf, Roek (bij idg *ker) en Scholver (bij *sker).

1 In de plaatsnaam Crainham (>Kraainem Brussel) nog ouder: 1003.

< >