Volksnaam voor de Kuifleeuwerik en de Boomleeuwerik [WLD; Bisschop van Tuinen 1892; Hens 1926]. Mogelijk is de naam louter onomatopoëtisch.
Niettemin is verwantschap met F Cochevis zeer voor de hand liggend, temeer daar deze namen tot een grote groep behoren.ETYMOLOGIE vDE 1993 meent dat F Cochevis 'Kuifleeuwerik' misschien ontstaan gedacht moet worden uit coq 'Haan' en visage 'gezicht', doelend op de kuif. De Haan speelt mogelijk ook een naamsbepalende rol in een andere naam voor deze zelfde vogels, namelijk Kop(p)ier ←. F Cochevis (1327) gaat terug op mf Coquevil (1289) [C&C 1995]. De laatste lettergreep hiervan, en de klanken van de eerste twee, komen overeen met It Tottavilla 'Boomleeuwerik' (<It Tottovilla [Houttuyn 1763 p.465]). De Itnaam is duidelijk verwant met de Sp Totovia 'Boomleeuwerik'. In portugees Cotovia 'Thekla-leeuwerik', Cotovia-de-poupa 'Kuifleeuwerik' en Cotoviapequena 'Boomleeuwerik', evident verwant met de Sp naam, komt dan de aanvangsmedeklinker van de F naam weer terug. Ook Catalaans Cotoliu 'Boomleeuwerik' behoort kennelijk tot de groep verwante woorden.
De oorspr. betekenis van al deze namen is mij vooralsnog onbekend. Mogelijk schuilt er het woord avis 'vogel' in. Del kan zijn intrede gedaan hebben als verkleiningsuitgang.