Gepubliceerd op 16-11-2020

Groenling

betekenis & definitie

Carduelis chloris (Linnaeus: Loxia) 1758. Overwegend (geel)groengekleurde Vinkachtige, die daarom ook met de naam Groenvink wordt aangeduid.

De soort is bij ons tamelijk goed bij de mensen bekend waardoor de gegeven namen wel als oorspr. volksnamen mogen worden aangemerkt. Ook de wetenschappelijke naam verwijst naar het groen: Gr XAwpig Chloris =geelgroen gekleurde vogel, de Groenling bij Aristoteles, ook de Wielewaal bij Aelianus (c.170-235).Houttuyn 1763 hanteert de N naam Groenling, maar voegt in de tekst toe: "Deeze wordt, van sommigen, de groene Vink genoemd." Het is Linnaeus' 20e "Loxia", bij Houttuyn de 20e der "Kernbyteren". Houttuyn: "Het is een zeer bekend Europisch Vogeltje, dat in de Haagen nestelt, leggende zes Eijertjes met bloedige Vlakjes besprenkeld. 't Schynt als een middelsoort te zyn tusschen de Kernbyters en de Geelgorsen, doch heeft den Bek dikker dan de laatstgemelden." Misschien is deze 'systematische overweging' een reden geweest voor de opmars van de (neutrale) naam Groenling ten nadele van de namen Groene Vink en Groenvink, die er immers op duiden dat de soort een "Vink" ("Fringilla") is.

Jonston 1660 beeldt op Tab.36 en op Tab.37 twee vogels af met elk de naam Chloris en een D benaming Grun Finck, op Tab.37 fout gespeld "grim finck". De vogel op Tab.37 is goed herkenbaar als een Groenling, wat de vogel op Tab.36, gezien de namen erbij, ook zal moeten voorstellen. Op de lijst van Eber & Peucer van 1549 [Scherren in Sharpe 1907] wordt de Gr naam yAwpeug in verband gebracht met de Lat naam "Luteus" en de D naam "ein geelgorst". De VK (c.1618) (p.21, 197) legt dit verband ook ("gheelgoosken sax. sic. Chloris"), zijnde ontleend aan Chytraeus 1594 (Nomenclator Latinosaxonicus) ("Chloris, vireo, grönfinck, edder geelgörseken"). Kennelijk treedt hier verwarring op tussen Groenling en Geelgors. Zie daarvoor ook sub Gruns.

< >