Pluvialis apricaria (Linnaeus: Charadrius) 1758. In de Lage Landen vrij bekende Pleviersoort, voormalig broedvogel, thans alleen nog op de trek.
De soort heeft goudkleurige veren, vooral op de bovendelen. Wordt daarom in naam gescheiden van de Zilverplevier ←, welke zilverkleurige veren heet te hebben, maar vroeger wel de N naam Goudkievit ← droeg! De N naam komt, voor wat het 'goud' betreft, overeen met D Goldregenpfeifer, E Golden Plover, F Pluvier doré, Sp Chorlito Dorado Comun, It Piviere Dorato en pools Siewka ziota (vgl. etymologie van goud sub Goudhaantje). Ook de wetenschappelijke soortnaam verwijst ws. naar dat goud, zij het in andere bewoording: apricarius 'door de (gouden) zonnestralen beschenen'.Vooral de Friezen kennen de Goudplevier; hun naam ervoor luidt: Wilster ←. Voor de etymologie van -plevier, zie aldaar. De N naam Goudpluvier (bijv. nog bij Thijsse 1944) is etymologisch gezien correcter. Maar ver voordien spelden Houttuyn 1763 en B&O 1822 al Goud-Plevier.
