In de VK (c.1618) staat op p.141: "Braeck-voghel ... aduentent. sax. brackvagel." Misschien betekent aduentent hier zoiets als 'adventief' bij de floristen, wat er dan op zou duiden dat de naam van elders (het saksisch taalgebied in dit geval) is 'aangevoerd'. Welke vogelsoort bedoeld is, wordt hier niet helemaal duidelijk, maar gezien de verwijzing naar de saksische naam moet worden gedacht aan de Grote Lijster.
MH 1932 noemt mnl "Braec-vogel = Lijster". Eber & Peucer 1549 noemden al "brachvogel" op twee plaatsen waar het Zangvogels leken (de namen "Ceruleo" en "Rubetra" kwamen er nl. aan te pas).