Volksnaam voor de Grote Zaagbek ← in Noord-Brabant [Schlegel 1858] en Reeuwijk (ZH) [B&TS 1995]. De naam is gemotiveerd naar de botergele (bijna witte) kleur van de buik en overige onderzijde.
ETYMOLOGIE N boter <mnl boter, botre, botter, butter; fries büter <oudfries butere; D Butter <mhd buter <laat-ohd butera; E butter <oudengels butere; ♂ beurre (15e eeuw) <oudf burre (12e eeuw); It burro; <laat-Lat butyrum <Gr bouturon (bous 'Koe' + turós 'kaas'), hoewel dit ook een resultaat van volksetymologische bewerking kan zijn; het oorspr. woord stamde ws. uit het skytisch (voor boter =voedingsmiddel). Met de overname van dit skytische woord vond de boter ook bij Grieken, Romeinen en Germanen ingang als voedingsmiddel; daarvóór werd 'boter' (waarvoor andere germ woorden zoals D Anke <ohd ancho bestonden) als (medicinale) zalf gebruikt. Voor de etymologie van buik, zie aldaar.