Gepubliceerd op 16-11-2020

Bosuil

betekenis & definitie

Strix aluco Linnaeus 1758. Middelgrote Uil, die zich 's nachts veel en goed laat horen en waarvan daarom in ieder geval het geluid aan het volk redelijk goed bekend moet zijn.

In oudere N literatuur Nagtuyl genoemd (vgl. deens Natugle en noors Nattugle) welke naam later vervangen is door de huidige, naar het voorkomen in oude bossen (ook wel parken met zwaar geboomte). Deze biotoop is ook de aanleiding voor fries Waldule ←, D Waldkauz, pools Puszczyk (pools puszcza 'woud') en de E volksnaam Wood Owl (o.a. in Sussex).Uilen spraken altijd al veel tot de verbeelding van de mensen. Dit komt o.a. tot uiting in de vele volksnamen. Maar door de nachtelijke leefwijze van de meeste soorten waren ze visueel veel minder bekend. Daardoor konden de namen ook vaak verwisseld worden en één naam kon op vele soorten tegelijk betrekking hebben. Een voorbeeld van dit laatste is de volksnaam Katuil ←, waarmee o.a. ook de Bosuil wordt aangeduid. Een goed benoemingsmotief is er echter voor Katuil voor de Bosuil niet (of het zou simpel het F voorbeeld (Chat-huant) moeten zijn).

Sp Carabo 'Bosuil' is etymologisch verwant met N karabijn 'kort geweer, buks'. Het gemeenschappelijke woord is oudfr escarrabin 'lijkendrager en doodgraver van aan de pest overledenen' <provençaals escaravach 'scarabee, mestkever' <Lat scarabaeus <Gr karabos 'kever met horentjes'. De relatie naar het geweer loopt via een scheldnaam ('lijkendrager') voor ♂ carabin (1575) 'leerling-chirurgijn' (geen compliment aan deze!) naar ♂ carabinier 'soldaat met zo'n geweer', Sp carabinero 'gewapende grenswachter' en/of It carabinière 'gendarme'; de relatie naar de Sp naam voor de Bosuil loopt via de betekenis 'aankondiger van de dood'.

It Allocco reflecteert de wetenschappelijke soortnaam aluco (<Lat ulucus), door Coomans et al. 1947 geduid als een onomatopoëtische naam voor Uil.

< >