Gepubliceerd op 16-11-2020

Bergleeuwerik

betekenis & definitie

Officiële N naam voor de Strandleeuwerik ← bij Houttuyn 1763 (Berg Leeurik), Schlegel 1858, Albarda 1897, Buekers c.1910 (p.252) en ws. ook nog ten tijde van Brouwer 1924 [in Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels 1898/1923 p.166]. Schlegel 1852: "De berg-leeuwrik.

Eens in Zuid Holland, in het najaar geschoten." Thijsse 1944 gebruikt als officiële N naam: Strandleeuwerik en voert als argument aan: "Ze broeden in Noord-Europa en Siberië, benoorden de boomgrens; de naam bergleeuwerik is dus min of meer misplaatst, ze mochten veeleer toendraleeuwerik heeten, of naar het voorbeeld der Engelschen: strandleeuwerik." (EShoreLark.)Houttuyn kende de soort niet, en ws. niemand in de Lage Landen; zijn naam zal daarom min of meer de vertaling zijn van "Alauda Alpestris". Mogelijk stamt daarvan ook de andere naam voor de Strandleeuwerik, te weten Fransche leeuwerik ←. Ook kan Frans de lading hebben gehad van 'exotisch, uit vreemde landen afkomstig'; dat kan ook voor Berggegolden hebben (vgl. overweging 2. sub Bergeend).

{Dat de naam Bergleeuwerik van origine vlaams is zoals B&TS 1995 beweren, staat nog te bezien; een vlaamse bewijsplaats van voor 1763 geven zij in elk geval niét. Eerder is het ws. zo, dat de naam Bergleeuwerik in N éérder door de naam Strandleeuwerik vervangen werd.}

< >