Volksnaam voor de Brandgans op Zeeuws-Vlaanderen [Rogiers 1988]. B&TS 1995 noemen deze naam ook, en 'vertalen' hem met: 'Nonnetjesgans'.
Ook WVD 1996 maakt melding van een volksnaam "nonnetjesgans" op Zeeuws-Vlaanderen. Vermoedelijk is de naam van het lemma door (hypercorrectieve) metanalyse ontstaan (op dezelfde manier als vlaams Achtergaal, waar de Nook ten onrechte is weggelaten en idem bij N rijn-aak (moest zijn: rijn-naak)).De Brandgans wordt, ws. vanwege zijn witte bandje over de kop, wel met de non 'katholieke geestelijke vrouw' in verband gebracht, o.a. ook in de D naam Nonnengans. {Mogelijk betekent het 'haantjes-gans' [990607 mij medegedeeld door Rob & Linda Sponselee te Vlissingen; idem Jenny Rogiers 000731]. Misschien, dat met 'haantje' in de naam de Pauwenhaan voorzien was; zeker is dit echter niet. Er zijn delen van het land waar de Brandgans (en/of Rotgans) Pauwgans ← genoemd wordt.} Wat wél blijkt, is dat de gebruikers van de volksnamen Pauwga(a)nze, Pauwgoes (fries) en Aonnetjesganze niet meer weten, waaróm ze die namen gebruiken, wat het benoemingsmotief geweest is. Zo wordt op Zuid Beveland de volksnaam Poolgans gebezigd voor de Brandgans [mond. med. Rob Sponselee]. Uiteraard lijkt zo'n naam veel beter dan wat het volgens B&TS op Zuid-Beveland en Walcheren had moeten zijn: Pauwganze. De gelijkenis met een Pauw is maar zeer oppervlakkig (en stamt ws. nog van een uitspraak van 700 jaar geleden door Albertus Magnus; zie sub Pauwgaans), maar de broedgebieden van de soort liggen hoognoordelijk, bij de Noordpool.