Koffie (soorten en handel) - Het land van oorsprong van de koffie is waarschijnlijk Abessinië. In het begin der 16e eeuw werd de drank ontdekt door Pieter van den Broeck, eerst omstreeks 1650 werden de eerste koffiehuizen in Europa geopend.
De voornaamste soorten zijn Arabica, Liberica en Robusta. Vooral de laatste soort wordt tegenwoordig veel in Indië aangeplant. De koffietuinen bloeien prachtig, de vrucht is in rijpen toestand violet en heeft ongeveer de grootte van een kers. Daarin bevindt zich het zaad, bestaande uit twee platte boontjes of één ronde boon (de Zoogenaamde parelkoffie). De koffiestruiken worden laag gehouden, om het plukken gemakkelijk te maken. Van het 5e jaar tot het 15e kunnen zij een overvloedigen oogst leveren. Schimmel woekering kan soms den geheelen oogst vernielen. Indertijd ging op Java op deze wijze de cultuur van Arabica ten gronde.
Deze werd vervangen door de Liberische koffie, die meer bestand was tegen de aanvallen. Ten slotte werd ook deze soort aangetast en moest vervangen worden door een nog sterkere variëteit, de Robusta, die zich handhaafde en thans overal gekweekt wordt. Koffiesoorten noemt men meest naar de uitvoerhaven en hierin maakt men weer onderscheid tusschen de verschillende kwaliteiten. De grootste hoeveelheid levert Brazilië (75 %, Rio en Santos). De Braziliaansche koffie geldt niet als de fijnste, hoewel ze in de laatste jaren aanmerkelijk beter geworden is door een meer moderne behandeling.
Venezuela, Colombia, Costa-Rica en Mexico leveren prima soorten, terwijl ook Cuba, Martinique en Portorico beste koffie produceeren. In Azië wordt koffie verbouwd in Arabië, Voor-Indië en in Ned. Indië, WestAfrika levert de soorten Liberia, Siërra Leone, en Congo. Over de geheele wereld is het jaarlijksch gebruik ongeveer 1 milliard kg, Nederland staat wat koffiegebruik betreft bovenaan (ruim 5 kg per hoofd, per jaar).