Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

onophoudend

betekenis & definitie

(bn. en bw.) onophoudelijk, voortdurend, onafgebroken.

Maar de verschillen zijn frappanter. Gebrselassie is een lust voor het oog, zelfs in volle inspanning, Radcliffe knikt, sleurt en schudt onophoudend met het hoofd en draagt kousen, witte of, o gruwel, zwarte, die tot aan haar knieën reiken, alsof ze straks nog bij een voetbalwedstrijd moet invallen. - DS, 13-04-2002.

< >