Gepubliceerd op 14-03-2021

Zangvogels

betekenis & definitie

Canori, ook Muschachtige vogels, Passerini, Gangvogels en Roestvogels geheeten, soortenrijke groep van vogels, waartoe in het algemeen alle vogels gerekend worden, die bezwaarlijk bij een der andere groepen kunnen worden ingedeeld. De naam Z. sluit geen bepaling in; niet alle daartoe gerekende vogels kunnen zingen.

De bijzonderheden, waarvan de Z. met elkander overeenkomen, zijn de volgende. Allen hebben een puntigen, geheel hoornachtigen snavel zonder washuid, pooten die tot aan het loopbeen bevederd zijn, tarsen welke althans van voren met schilden zijn bekleed, spitse nagels en een duim, ofschoon bij sommigen de binnenteen ontbreekt en dan slechts drie teenen voorhanden zijn. Het getal der stuurpennen in den staart bedraagt bijna altijd 12, zelden 10, bij uitzondering 14 of 16. Het gewone getal der groote slagpennen is 10, doch het kan tot 9 dalen. Vele pogingen zijn aangewend, om deze groote groep in eenige kleinere te splitsen, doch tot dusverre met weinig goed gevolg. Elke splitsing heeft tot een min of meer kunstmatige rangschikking geleid, waardoor onmiskenbaar verwante vormen van elkander verwijderd werden, en daarentegen andere bij elkander gebracht, wier onderlinge gelijkenis geringer is.

Een dier splitsingen, gegrond op de onderzoekingen van Joh. Müller, door Blasius en Keyserling ingevoerd en door A. Wagner voltooid, is die in Oscines of eigenl. Zangvogels en Clamatores of Schreeuwvogels. De hoofdgrond voor deze splitsing is de al of niet aanwezigheid van een waar zangtoestel (zie Vogels), waarbij echter valt op te merken, dat er onder de vogels, die zulk een zangtoestel werkelijk bezitten, verscheidene zijn, b.v. Raafachtige vogels, die meer schreeuwen dan zingen.

Het al of niet aanwezig zijn van een zangtoestel gaat in den regel met verscheidene andere verschillen in het lichamelijk maaksel gepaard, vooral in de wijze van bedekking van het loopbeen en de samenstelling der vleugels. Een andere verdeeling is die, welke gegrond is op het maaksel van den snavel. De snavel staat in een nauw verband met de geheele levenswijze der vogels en vooral met den aard van hun voedsel, en een verdeeling volgens de verschillen, die in zijn gedaante waarneembaar zijn, voldoet tot op een zekere hoogte aan de voorwaarden eener natuurlijke rangschikking. De verschillen zijn echter dikwerf zeer gering en er komen bovendien overgangsvormen voor. Niettemin laten zich toch de Z. rangschikken in giroepen van familiën, die niet alleen in het maaksel van den snavel, maar doorgaans ook in verscheidene andere opzichten overeenstemmen. Deze groepen zijn: de Dunsnaveligen (Tenuirostres), de Tandsnaveligen (Dentirostres), de Kegelsnaveligen (Conirostres), de Liehtsnaveligen of Grootsnaveligen (Levirostres) en de Spleetsnaveligen (Fissirostres), voor het meerendeel behandeld in afz. artikelen.

Tot de Dunsnaveligen (Z. met een dunnen, meestal gebogen snavel) belmoren: de boomkruipers, Cerfhiadae (zie ald.), Tracheophones (zie ald.), nog wel gesplitst in Anabatidae en Eriodoridae (zie ald., bekendste soort de liervogel), Upupidae (w.o. de hop), Trochilidae (de kolibri’s), Nectarinidae of Cinnyridae (de honigvogels); Tandsnaveligen (Z. met een snavel, waarvan de bovenkaak aan haar spits een tand of inkerving heeft): Tnrdidae (lijsterachtige vogels), Sylviadae (waartoe het meerendeel der kleinere insectenetende europ. Z. behoort: zwartkop, tuinfluiter, grasmusch, braamsluiper, fluiter, fitis, tjit-jaf, spotvogel, nachtegaal, kwikstaart, gras-, duin- en oeverpieper, enz.), Liotrichidae (winterkoninkje, verder meest uitheemsche geslachten: Garrulax, Cinclosoma, zie ald., enz.), Muscicapidae (vliegenvangers, pestvogel), Cotingidae, Laniadae (wurgers, klauwieren, klapekster), Corvidae (raafachtige vogels), Faradisidae (paradijsvogels), Sturnidae (spreeuwvogels), Faridae (meesachtigen); Kegelsnaveligen (Z. met korten, harden, kegelvormigen snavel): Alaudidae (leeuwerikachtige vogels), Fringillidae (vinkachtige vogels); Spleetsnaveligen (Z. met zeer ver gespleten snavel): Bucerotidae (neushoornvogels), Halcyonidae (ijsvogels), Meropidae (bijenvreters), Coracidae (duitsche papegaai), Rirmidinidae (zwaluwachtigen), Cypselidae (gierzwaluwen), Nyctichelidones s. Caprimulgidae (nachtzwaluwen, geitenmelkers).

< >