Gepubliceerd op 23-02-2021

Nagels

betekenis & definitie

Ungues, enkelv.: nagel, unguis, de hoornplaten, die aan eiken vinger en eiken teen voor meer dan de helft het rugvlak van het laatste lid bedekken en aan drie kanten in een bijzondere verdieping of plooi der huid indringen. Het deel der huid, dat door den nagel bedekt is, heet nagelbed.

Het achterste deel van den nagel heet nagelwortel; het meer weeke en witachtige uit de vouw der huid te voorschijn tredende deel van den wortel heet naar zijn gedaante hét maantje (lunula). De N. ontwikkelen zich eerst in de vijfde maand van het leven van het embryo; bij de voldragen vrucht steken de N. boven vingers en teenen uit. Het splijten of scheuren van N. (fissura unguis), het ontstaan van z.g. nijdnagels (reduvia), het ontstaan van ontsteking aan de zijranden van het nagelbed, of het dieper ingroeien van den nagel in het nagelbed (incarnatio unguis), waardoor somtijds zeer pijnlijke verzweringen (panaritixm) en bij het dieper doordringen der ontsteking de fijt ontstaat, de nagelschurft (tinea unguis) zijn kwalen, die een meer of min pijnlijk lijden veroorzaken.

< >