Engelsch geoloog, reiziger en geneesheer, geboren te Exeter, 9 Nov. 1807; hij studeerde te Edinburg in de medicijnen, behaalde zijn diploma in 1827, ging naar Frankrijk en begon geologische onderzoekingen in de Pyreneën enz. In 1828 te Edinburg teruggekeerd nam hij de leiding van het Journal of Natural and Geographical Science, waarin van zijn hand vele artikelen over geologische onderwerpen verschenen, op zich.
In 1835 vergezelde hij als geneesheer en geoloog de expeditie naar den Euphraat, onder kolonel Chesney. In 1838 werd hij met Rassam en Russel door de Society for the diffusion of Christian Knoivledge naar Klein-Azië gezonden, met opdracht de christenen in Koerdistan te bezoeken. Na zijn terugkomst in 1841 beschreef hij de resultaten van dezen tocht en der onderzoekingen tijdens denzelve in twee werken: Researches in Assyria en Travels and Researches in Asia minor, Mesopotamia, Chaldea and Armenia. Voorts schreef hij: The Claims of the Christian Aborigines in the Ea&t”, „Travels in the track of the 10.000 Greeks — Illustrated Universal Gazetteer — Wanderings in every clime, or voyages, travels and adventures all round the world (1672).
