Eng. dichter, geb. 26 Nov. 1731 te Berkhamstead in Hertford, was van zijn vroegste jeugd lijdende aan menschenschuwheid, bezocht de Westminster School, sloot zich aan bij de door Bonnell Thornton en George Colman opgerichte „Nonsens Club”, schreef waarschijnlijk artikelen voor het door deze club uitgegeven blad „The Connoisseur”, en werd door een sinecure-aanstelling, tot Commissioner ot Bankrupts, finantieel min of meer onafhankelijk; weinig later bood een invloedrijk bloedverwant, Majoor Cowper, hem de keus tusschen twee meer winstgevende betrekkingen, waarvan hij in een zijner opwellingen van onbestemde zelfverloochening de minst voordeelige koos (1763); deze betrekking echter vereischte een vormelijk onderzoek naar zijn bekwaamheden, een soort examen; de angst, dien dit examen hem inboezemde, deed zijn zielsziekte tot vervolgingswaanzin overslaan, in welke hij meermalen pogingen tot zelfmoord .deed, tot hij ten slotte in een krankzinnigengesticht te St. Albans werd opgenomen; in Juni 1765 als hersteld ontslagen vestigde hij zich te Huntingdon; hier kwam hij in kennis met de familie van den emeritus-predikant Unwin; nadat deze overleden was (Juli 1767), bleef C. de vriendschapsbetrekkingen met de weduwe Unwin onderhouden en vergezelde haar naar Olney in Buckinghamshire, waar hij weldra onder den invloed van den predikant John Newton geraakte, die, vermoedelijk onkundig van zijn geestestoestand, zijn godsdienstenthousiasme op C. zocht over te brengen, hetgeen tengevolge had dat weldra weder diens oude kwaal begon op te treden en ten slotte weer in volle kracht uitbrak (1773), om nu nimmer meer geheel te genezen; in 1779 werd Newton in een andere bediening overgeplaatst en eerst toen kwam C. weer eenigermate tot kalmte. Tot op dezen tijd had hij nog niets geschreven, behalve enkele in Newton’s Hymns of Olney opgenomen geestelijke liederen, en nog in het minst geen blijken gegeven dat hij zich een eerste plaats onder Engeland’s groote dichters zou verwerven. Het was Mrs. Unwin, die het eerst begreep dat hij velerlei en afwisselende bezigheden noodig had, en die hem ook het eerst voorstelde te probeeren verzen te schrijven, wat hij met zijn gewone bereidwilligheid deed, met het gevolg dat in 1782 een eerste bundel verscheen, bevattende allerlei gedichten over abstracte onderwerpen, en ook het gedicht Table Talk, een soort berijmde dialoog; deze eerste bundel vond weinig bijval. In 1781 had C. kennis gemaakt met lady Austen, een zeer intelligente vrouw, die nu voor een tweetal jaren allen invloed op hem kreeg en hem tot het schrijven van zijn grootste werk: The Task (verschenen 1785) bewoog, een didactisch gedicht, dat grooten invloed op den letterkundigen smaak uitoefende; volgens sommigen had hij ook van haar de stof voor zijn John Gilpin, een komische ballade van blijvende waarde. Op welke wijze de vriendschap tusschen C. en lady Austen eindigde is niet bekend geworden; door velen wordt de breuk aan ijverzucht van de zijde van Mrs. Unwin toegeschreven. Hij viel voor een tijd in diepe zwaarmoedigheid, tot in 1686 een nieuwe vriendin de plaats van de oude kwam innemen, nl. lady Hesketh, een bloedverwante, die om deze reden nu eens de verdenking ontging een huwelijk op het oog te hebben; op haar aandringen verhuisde hij met Mrs. Unwin naar Weston-Underwood; onder haar leiding ook voltooide hij zijn beroemde vertaling van Homerus Ilias en Odyssee, waarover hij met Newton, die correspondentie met hem had onderhouden, in oneenigheid geraakte, daar deze hem in de heftigste taal hard viel over dien arbeid, dien hij niettemin doorzette. In 1787 had hij weder een aanval van waanzin, in welke hij weder een poging tot zelfmoord deed, en die hem voor het vervolg bijna ongevoelig voor indrukken liet; de dood van zijn trouwe vriendin, Mrs. Unwin (1796) vermocht zelfs niet hem uit zijn halve geestverdooving op te wekken In 1794 was hem een pensioen van 300 pond sterling per jaar verleend, dat echter te laat kwam om hem van veel dienst te zijn; hij overl. 25 April 1800, te East Dereham, Norfolk. Opmerkelijk is het dat uit zijn laatste duistere jaren twee zijner schoonste en aandoenlijkste gedichten afkomstig zijn, nl. het gedicht Adressedtony mother's picture, My Mary. C. was een der eerste engelsche dichters, die zich vrijmaakte van den franschen smaak; over het algemeen is hij eenvoudig; hij lijdt aan overdreven neiging voor het leerrijke en voor de kerkelijke dogmatiek. Een volledige uitgave der gedichten van C. bezorgde Southey: The works of W. Cowper and translations; with a life of the author (15 din., Londen, 1833—37, nieuwe uitgave, 8 din., 1854); een betere, hoewel onvolledige uitgave is die van Rossetti (1879, nieuwe uitgave 1881).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk