Gepubliceerd op 17-02-2021

Willem de haan

betekenis & definitie

geb. 1849 te Rotterdam, genoot zijn muzikale opleiding aldaar o. a. van Nicolaï en Bargiel; zette in 1870 te Leipzig zijne studiën voort en was in 1873 directeur van het Caecilienverein te Bingen; in 1876 werd hij directeur van het Mozartverein te Darmstadt, in 1886 directeur van het Musikverein (oratorium-vereeniging), is bovendien sedert 1878 als Hofkapellmeister aangesteld. Voornaamste werken: de opera’s: Die Kaiserstochter, Die lncasohne, de ballade Der Königssohn; mannenkoren: Das Grab in Busento, De zee, liederen, kamermuziekwerken enz.

< >