Gepubliceerd op 14-03-2021

Vlaamsche academie

betekenis & definitie

gesticht door koninklijk besluit van 8 Juli 1886 en gevestigd te Gent. Daarin werden 18 leden door den Koning benoemd, nl. de heeren: H.

Claeys, L. de Hondt (die onmiddellijk bedankte), J. A. de Laet, D. Delcroix, N. de Pauw, J. de Potter, E. Gailliard, P. Génard, G. Gezelle, E.

Hiel, J. Nolet de Brauwere ven Steeland, L. Roersch, M. Rooses, A. Snieders, E, Stroobant, J. van Beers, F. van der Haeghen en P. Willems.

Zij moesten hun getal door verkiezing aanvullen tot 25. Vele liberale Vlamingen waren ontevreden, niet omdat de meerderheid catholiek was, maar omdat het hun scheen dat sommige letterkundigen en geleerden van grooter aanzien dan verschillende der benoemde leden, uitgesloten waren omdat ze tot de liberale partij behoorden. Daarop eischten Rooses en Van Beers, na beraadslaging met sommige medeleden en verschillende politieke vrienden, 5 van de 8 te begeven zetels voor door hun aangeduide candidaten. De Academie koos de h.h.: P. Alberdingk Thijm, S. Daems, C.

Hansen, L. Mathot, J. Miehiels, J. Obrie, D. Sleeckx en J. van Droogenbroeck, waaronder slechts één (D. Sleeckx) van de 5 door de h.h.

Rooses en Van Beers voorgestelde candidaten. Dientengevolge namen deze drie heeren hun ontslag. Zij werden vervangen door de heeren: T. Coopman, A. de Vos en K. Stallaert. In de liberale partij bestaat natuurlijk geen eensgezind oordeel over deze zaak, en sinds dien hebben sommige liberalen een benoeming in de Academie aanvaard, anderen verklaard dat ze zouden weigeren.

Thans bestaat de Academie uit de volgende 25 leden: de heeren J. Bols, J. Bouchery, J. Broeckaert, D. Claes, H. Claeys T.

Coopman, E. Coremans, J. de Bethune, A. de Ceuleneer, K. de Flou, K. de Gheldere, X. de Pauw, A. de Vos, W. de Vreese, E. Gailliard, C. Hansen, J. Helleputte, A. Janssens, A.

Joos, J. Mac-Leod, J. Muyldermans, J. Obrie, A. Prayon van Zuylen, G. Segers en L.

Simons. Zij heeft bovendien 10 correspondenten, één binnenlandsch eerelid en 25 buitenl. eereleden. De eerste secretaris was F. de Potter, in December 1904 opgevolgd door E. Gailliard. Er moet erkend worden dat de Academie een ongemeene bedrijvigheid aan den dag legt, maar ook dat het door haar geleverde werk van zeer ongelijk gehalte is. Benevens een Jaarboek en Verslagen en Mededeelingen, geeft zij Bekroonde Verhandelingen (tot heden 38), en Middelnederlandsche Uitgaven (tot heden 18) uit.

Hare commissie voor geschiedenis, bio- en bibliographie leverde reeds 6 uitgaven, en hare commissie voor nieuwere taal- en letterkunde 13. Voor taalzuivering, vakwoorden, dialectologie en folklore heeft ze zich bijzonder verdienstelijk gemaakt.

< >