bij de Romeinen de ambtenaar welke het toezicht had op de zeden. In den regel was met dit toezicht de censor belast.
Vele verkeerdheden, vooral dezulken, waarover geen rechter uitspraak deed. werden door hem veroordeeld en gestraft, bijv. verwaarloozing van de opvoeding der kinderen en van het huishoudelijk bestier, ongeregelde levenswijze, ongehuwde staat, strengheid jegens slaven en cliënten, ongodsdienstigheid in het algemeen, onbehoorlijk gedrag der overheden, meineed enz. De straf door hem opgelegd heette niet poena, maar ignominia en nota, omdat zij verlies van eer tengevolge had. Zij bestond, al naar den stand van den schuldige, in het uitzetten uit den senaat (senatu movere), of uit den ridderstand (equum adimere), of in verwijdering uit de tribus (tribu movere), d. i. wanneer iemand uit een tribus rustica in een minder aanzienlijke urbana verplaatst werd of geheel en al uit de tribus verwijderd en daardoor tot aerarius gemaakt werd, waarmede het betalen eener hoogere belasting kon verbonden worden. Ook had de T. de bevoegdheid om besluiten uit te vaardigen tegen de weelde enz. ter handhaving van de oude romeinsche zeden.
