Otis geslacht van Steltloopers of Moerasvogels, van de fam. der Alectoridae, meestal groote vogels, die door de drieteenige pooten waaraan de duim ontbreekt, een verwantschap met de Struisachtige vogels verraden. Ook zijn zij door hun korte vleugels weinig tot vliegen geschikt, maar loopen daarentegen snel, daarbij met de vleugels klapwiekend.
Zij houden zich op aan droge plaatsen, nabij graanvelden of in met gras begroeide vlakten, waar hun voedsel uit zaden, insecten en wormen bestaat. Hun zware romp en breede, uit 20 stuurpennen bestaande staart geven hun nog meerdere gelijkenis met sommige Gallinaceën, en, evenals deze, leven zij in polygamie en nestelen op den grond. De groote Trapgans, O. tarda, bewoont Midden-Europa en kwam vroeger ook in ons vaderland voor, waar zij echter thans zelden meer gezien wordt. De kleine Trapgans, O. tetrax, behoort in zuidelijk Europa tehuis. Nog verscheidene andere soorten van dit geslacht zijn bekend, alle uit het oostelijk halfrond, namelijk uit Afrika, Midden-Azië en Nieuw-Holland.