Gepubliceerd op 14-03-2021

Trachelidae

betekenis & definitie

familie van Infusoriën, orde der Ciliata; omvat eenige meerendeels tamelijk groote Ciliaten, wier voor sterke vormverandering geschikt lichaam doorgaans geheel met dichte rijen van trilharen bekleed is en zich voorwaarts voorbij den mond heen vcortzet in een verlengsel van grootere of geringere lengte. Dit verlengsel vertoont zich in de meeste gevallen (Amphileptus Ehr., Dileptus D u j., Trachelius E h r.) als een soort van lange, zeer bewegelijke hals, maar aan de basis daarvan, of iets daarachter, aan de buikzijde des lichaams, opent zich de mond, die bij eenigen door een kringvormige lip omgeven is, welke zich opent en sluit.

Bij anderen wordt daarentegen de mondopening eerst zichtbaar op het oogenblik dat het dier een prooi grijpt. De haartjes, die aan de rugzijde van het halsachtig verlengsel staan, zijn dikwijls langer dan die aan het overige lichaam, zoodat zij zich vertoonen als manen. Somtijds (bij Dileptus en eenige soorten van Amphileptus) zet zich de mond voort in een slokdarm met overlangsche plooien, die verdwijnen wanneer een buit verzwolgen wordt. De aars bevindt zich nabij het achtereinde, dat hetzij afgerond of spits is. Het lichaam is meer of minder plat, maar het kan door opneming van voedsel sterk opzwellen. Trachelius ovum is merkwaardig door het zich, als ware het een vertakt darmkanaal, in het inwendige verbreidende stelsel van korrelige sarcodestrengen, tusschen welke zich met een helder vocht gevulde ruimten bevinden. Midden aan het lichaam is een spieetvormige opening, waardoor vermoedelijk, door samentrekking van het lichaam, het vocht dat zich in die ruimten heeft opgehoopt, naar buiten kan treden. Tracheiites, zie Halskevers.

< >