Gepubliceerd op 14-03-2021

Thomas wolsey

betekenis & definitie

eng. kardinaal en staatsman, geb. te Ipswich 1471, overl. in de abdij van Leicester 1530, studeerde te Oxford, werd rector te Limington (1500), kapelaan van Hen- drik VII (1507); deken van Lincoln (1509), aalmoezenier van Hendrik VIII en lid van den privy council (1511). Nu ontwierp hij de ; plannen voor het optreden tegen Frankrijk en ‘ vergezelde Hendrik naar Calais, 1513.

In het- ; zelfde jaar werd hij bisschop van Doornik, in 1514 van Lincoln, en kort daarna aartsbis- schop van York, een jaar later kardinaal en lord-kanselier, terwijl hij drie jaar later door paus Leo X tot diens legatus a latere in Engeland werd benoemd. Hij oefende een zeer groot gezag uit, begunstigde kunsten > en letteren, trachtte Engeland zooveel moge- lijk buiten de verwikkelingen van het vaste- land te houden en toonde veel neiging om het kerkelijk gezag in zijn land zooveel mogelijk onafhankelijk van Rome te maken. Nadat hij eerst de staatkunde van keizer Karel V on- dersteund had, zoodat Engeland aan Frank- ; rijk den oorlog verklaarde, volgde hij in 1525 een franschgezinde politiek, wat een krijg tegen Karel V tengevolge had. Toen hij bij den paus de scheiding van Hendrik VIII en Catharina van Aragon niet vermocht door te zetten, en zich tegen het huwelijk van gemeld en vorst met Anna Boleyn kantte, viel hij in ongenade. Hendrik verbande hem van het hof en ontnam hem bijna al zijn waardigheden en goederen; slechts de aartsbisschoppelijke zetel van York werd hem gelaten (1530). De openbare meening in het noorden van Engeland begon zich echter luide ten gunste van den vervolgden prelaat te verklaren, waarin de koning nu een voorwendsel vond om zich van W. te ontdoen. Hij liet hem van hoogverraad beschuldigen, in hechtenis nemen en naar Londen voeren, maar onderweg overleed de kardinaal in de abdij van Leicester.

< >