(vrijheer) in 1728 te Luxemburg geb., ging in 1753 bij de Oostenr. artillerie, nam, in 1763 tot generaal bevorderd, een werkzaam deel aan de reorganisatie der artillerie en werd in 1775 luitenant-veldmaarschalk. In 1787 tot generaalveldtuigmeester benoemd, voerde hij het bevel over de artillerie in den oorlog tegen de Turken.
Bij den aanval op Schabacz gekwetst, nam hij nog alle maatregelen voor het beleg van Belgrado, maar stierf 30 Sept. 1789 te Semlin. Keizer Joseph liet in het arsenaal te Weenen een gedenkteeken voor hem oprichten.
