duitsch dichter, geb. te Dresden 1791, overl. te Gadeburch 1813, studeerde aan de Berg-academie te Freiburg en de hoogeschool te Leipzig, maar moest tengevolge van een tweegevecht naar Berlijn vluchten (1811). Nu begon zijn letterkundige loopbaan, welke schitterend beloofde te zullen worden, want zijn tooneelstukken: Die Braut, Die grüne Domino, Toni, Rosamunde, TLedwig en vooral Held Zriny vonden buitengewonen bijval.
In 1813, toen men in Duitschland zich allerwegen tegen de fransche overheersching begon te verheffen, nam K. dienst bij het vrijkorps van graaf von Lützow, doch 5 maanden later sneuvelde hij bij een weinig beteekenende schermutseling. Behalve door bovengenoemde werken heeft K. zich een waardige plaats in de duitsche letterkunde verzekerd door zijn lyrische gedichten, w.o. de bundel: Leier und Schwert, met het heerlijke Gebet vor der Schlacht en het vurige Lützows wilde Jagd en Schwertlied vooral uitmunt.