Gepubliceerd op 14-03-2021

Textiel-nijverheid

betekenis & definitie

is de samenvatting van alle bedrijven, die ten doel hebben de voorbereiding, de vervaardiging en de afwerking van een weefsel, waartoe dus behooren: de spinnerij, de weverij, het verven, appreteeren en bedrukken van garens en weefsels, benevens de tricotage. In haar geheel vormt de T. als zoodanig een belangrijk onderdeel der mechanische Technologie of mechanische bewerking der materialen.

De grondstoffen welke de T. gebruikt vindt men vermeld in het art. Spinnerij. Oorspronkelijk werden deze alle uit de hand, of op eenvoudige toestellen bewerkt en was het spinnen en weven huisarbeid, totdat de invoering van de stoomkracht de machinale bewerking mogelijk maakte, zoodat men in de tweede helft der 18de eeuw de Textielnijverheid zag uitgroeien tot fabrieksbedrijf op steeds grooter wordende schaal. Vooral Engeland, waar door Arkwright, Crompton en Hargreaves de spinmachines uitgevonden, en door Cartwright het weefgetouw verbeterd werd, zag de textiel-nijverheid tot grooten bloei geraken. Duitschland volgde en legde zich vooral toe op het verven en de scheikunde der verfstoffen. Hier waren het Heilmann, Gessner e. a. die belangrijke uitvindingen deden.

In Frankrijk kwam de zijde-industrie tot ontwikkeling, voornamelijk in het zuid-oosten, waarbij vooral moet genoemd worden Ch. M. Jacquard, die het weven van willekeurige figuren en teekeningen uitvond. Thans zetelt de katoenindustrie voornamelijk in Lancashire, Schotland, dan in Westfalen, Rijnland, den Elsass, Saksen, Polen, N.-Frankrijk, N.-Italië en Zwitserland.Vlasspinnerijen en weverijen vindt men in Vlaanderen, Ierland, Schotland, verschillende deelen van Duitschland en hier en daar verspreid. De wolindustrie wordt bedreven in Yorkshire met de steden Bradford, Leeds en Halifax; in Saksen, den Elsass en Rijnland, in België en N.-Frankrijk. Behalve in Lyon wordt zijde bewerkt in N.-Italië met Milaan tot middelpunt, verder in Crefeld en omgeving. In Württemberg legt men zich vooral toe op tricotage.

Ook ons land staat op het gebied der T. niet ten achter, getuige de talrijke katoenspinnerijen en weverijen in Twenthe en de wolindustrie in Brabant en in Leiden, met haar roemruchtig verleden door hare lakenfabrieken. Vlas, hennep en jute worden in Nederland niet of betrekkelijk weinig verwerkt, terwijl zijde hier niet anders gebruikt wordt dan voor passementwerk en versierselen.

De T. vereischt bij hare verschillende bedrijven eene groote mate van bekwaamheid en ontwikkeling, wegens hare vernuftige werktuigen, zoodat de hoogte die zij bij een volk bereikt, vrijwel te beschouwen is als een maatstaf voor de beschaving, zooals ook de geschiedenis bewijst uit historische weefsels. In de T. toch arbeidt niet alleen de koopman en de technicus, ook de kunst speelt eene belangrijke rol in de dessins en de kleuren.

Voor nadere beschrijving der onderdeelen zie de artikelen Spinnerij, Weverij, Tricot.

Literatuur: „The Textile Manufacturer”, Manchester; „Leipziger Monatschrift für Textilindustrie”; „L’industrie textile”, Parijs.

< >