alcoholische dranken, spiritiosen, dranken welke alcohol bevatten. Zij worden verkregen hetzij door alcohol te verdunnen met water en aan het mengsel stoffen toe te voegen die er kleur, smaak en geur aan geven, hetzij door suikerhoudende vloeistoffen bloot te stellen aan gisting (zie ald.).
In het laatste geval ontstaat, door de werking van de gistingszwam, uit de suiker alcohol en koolzuur; aan dit laatste danken vele S. hun prikkelenden, frisschen smaak. De uitgegiste vloeistoffen worden deels direct voor het gebruik in den handel gebracht; andere laat men eerst nog een tijd staan, waardoor ongewenschte bestanddeelen bezinken, de drank derhalve een klaringsproces ondergaat; nog andere moeten afgedestilleerd worden en dan kan alleen het destillaat, dat den alcohol bevat, voor het gebruik dienen (deze laatste S. worden in het algemeen gedestilleerd, gedestill. dranken, geheeten). De bovenbedoelde suikerhoudende vloeistoffen verkrijgt men gewoonlijk door uit suikerrijke planten of plantendeelen (suikerriet, beetwortels, ooft) het sap te persen, ook door zetmeelrijke planten (granen, aardappelen) met water te koken, onder een druk van eenige atmospheren; daardoor wordt het zetmeel veranderd in stijfselbrij (plakstijfsel), die door een ferment, de z.g. diastase, gemakkelijk in suiker kan worden omgezet. De natuurlijke noch de kunstmatige suikersappen zijn zuivere suikeroplossingen, allen bevatten nog andere stoffen in opgelosten staat en hierop berust de groote verscheidenheid der S.: de wijnsoorten, het bier (onmiddellijk na de gisting en de klaring geschikt voor gebruik), de verschillende soorten van brandewijn en jenever, welke vooraf een destillatie (ook branden en stoken genoemd) vereischen. Sommige volken hebben hun eigenaardige, elders weinig of niet bekende S., de Kirgiezen bijv. hun koemis, de Kaukasiërs hun kefir, beide bereid uit melk. Het alcoholgehalte der S. is van 1 pCt. (kefir, koemis, sommige bieren) tot 55 pCt. (arrak, cognac en andere brandewijnsoorten), terwijl rum zelfs 75 volumenprocent alcohol bevat.
Behalve alcohol, het eigenlijke werkzame beginsel, bevatten de door gisting verkregen S. nog resten van de oorspronkelijke bestanddeelen der aan de gisting blootgestelde vloeistoffen, als suiker, zouten, eiwitstoffen, z.g. extractiefstoffen, etherische oliën, alsmede nevenproducten der gisting (glycerine, amyl-alcohol, ook foezelolie genoemd, butylen propyl-alcohol), vluchtige en niet-vluchtige zuren (blauwzuur, barnsteenzuur, azijnzuur) enz. De etherische oliën en zekere z.g. ethers veroorzaken den aromatischen geur en smaak der wijnen en andere S. Ook heeft men verschill. manieren, om de S., die van nature niet geurig of smakelijk zijn, in dit opzicht te verbeteren. Zoo voegt men aan bier hop toe, die het een aangenaam bitteren smaak en een specerijïgen geur verleent, en verkrijgt men door toevoeging van suiker, vruchtensappen, kleurstoffen, etherische oliën, extracten of destillaten de groote verscheidenheid van likeuren en essencen. Van eenige daarvan wordt het recept zorgvuldig geheim gehouden (chartreuse).De S. bevatten slechts uiterst geringe hoeveelheden voedingsstoffen en zelfs die soorten, welke daaraan nog het rijkst zijn (bier: moutsuiker en dextrine, zoete wijn: vruchtensuiker, de likeuren: rietsuiker) hebben als voedingsmiddelen geenerlei beteekenis; de hoeveelheid, die men er van gebruiken kan, is daarvoor te gering. De S. zijn uitsluitend genotmiddelen en ze zijn dit grootendeels door hun alcoholgehalte. De alcohol oefent op het lichaam een zeer bijzondere werking uit. Eerstens prikkelt hij de zenuwen van het slijmvlies van mond en maag en bewerkt daardoor een vermeerderde afscheiding van de sappen, noodig voor de spijsvertering. In het bloed opgenomen prikkelt hij vervolgens het geheele zenuwgestel en inz. het centraal orgaan daarvan, de hersenen. Daardoor worden verschill. organen aangezet tot versnelde werking, vooral het hart en de longen, waarvan een grootere levendigheid, een lichtere vatbaarheid voor indrukken het gevolg is.
De spieren van het bloedvaatstelsel worden na het gebruik van alcohol krachteloos; de vaten verwijden zich daardoor, zetten zich onder den aandrang van het bloed uit; aan de huid bemerkt men dit door een verhoogde kleur, inz. in het gelaat. De groote hoeveelheid warm bloed, die door de vaten der huid stroomt, veroorzaakt een gevoel van warmte; men zegt daarom dat de alcohol verwarmt. Dit gevoel van verhoogde warmte na gebruik van alkohol berust echter niet hierop, dat in het lichaam meer warmte wordt gevormd, maar is louter een gevolg van de geschetste werking op de huid. De alcohol verbrandt in het lichaam slechts voor een zeer klein gedeelte en uiterst langzaam, het grootste gedeelte wordt onveranderd weer ontlast (met de urine en door de longen). De door den invloed van den alcohol verwarmde huid voert integendeel meer warmte naar buiten af dan anders: alcoholgebruik vermeerdert derhalve niet den voorraad warmte van het lichaam, maar vermindert dien juist. Dit verklaart ook de bijzondere voorliefde van bewoners der tropen voor S.
Onder bepaalde omstandigheden kan de eigenschap van den alcohol, verlies van lichaamswarmte te veroorzaken, groot gevaar opleveren, n.l. dan, wanneer het lichaam reeds veel warmte verloren heeft, als bij zwaar bloedverlies, bij drenkelingen, bij personen die gedeeltelijk bevroren zijn, bij uitputting enz. Vandaar de algemeene regel, om in zoodanige gevallen vooral geen S. toe te dienen. Grootere hoeveelheden sterkedrank brengen allerlei vergiftigingsverschijnselen teweeg; na een korte poos van groote opgewektheid, onmiddellijk na het gebruik, treden symptomen van verlamming van het zenuwgestel in: de bewegingen worden onzeker, de voorstellingen verward, bedwelming en slaapzucht overmannen den beschonkene, en de lichaamstemperatuur daalt aanmerkelijk. Bij gebruik van geconcentreerde alcoholoplossingen treedt bijna onmiddellijk bewusteloosheid en zelfs wel plotseling zware verlamming en de dood in. Aan kleine hoeveelheden alcohol gewent het lichaam spoedig; ook leert het organisme op den duur grootere hoeveelheden verdragen; evenwel treden ook bij dit tot gewoonte geworden alcoholgebruik, waarbij de onmiddellijke gevolgen grootendeels uitblijven, vroeg of laat ernstige stoornissen op. De ziekelijke toestand die bij voortgezet misbruik van.
S. intreedt, noemt men alcoholisme (alcoholvergiftiging) of drankzucht. Volgens ,,Alcoholic Beverages” (uitgeg. van wege het britsche parlement) was het gebruik van S. per hoofd over de geheele bevolking:
Landen in brandewijn wijn (l.) bier (l.)
Groot-Britannië (1900) 5,1 1,8 144,0
Duitschland (1900) 8,8 6,6 128,2
Rusland (1898) 4,9 — 4,1
Noorwegen (1899) 3,3 — 23,2
Zweden (1898) 8,6 — 50,0
Denemarken (1900) 15,4 — 99,8
Nederland (1899) 8,1 — 34,7
België (1900) 8,6 — 213,3
Frankrijk (1900) 9,2 94,1 28,3
Zwitserland (1899) 6,1 67,0 70,0
Italië (1900) 1,2 93,0 1,3
Oostenrijk (1899) 11,0 15,0 71,0
Hongarije (1899) 14,0 9,0
Rumenië (1899) 4,4 0,8 6,0
Ver. St. v. N.-Am. (1899) 4,9 1,5 60,6
Sterke drank is in alle europeesche staten zeer zwaar belast, en bijna overal is de opbrengst dier belasting sterk klimmende. Alleen in Groot-Brittannië en in het laatste jaar ook in Nederland is, dank zij de aktie der matigheidsgenootschappen en ook der sociaal-democraten, de opbrengst stationnair geworden. In Duitschland brengt die belasting op per jaar en per hoofd van bevolking ongeveer f 1.15, in de Vereenigde Staten van N.-Amerika ruim f 4.50, in Frankrijk f 5.45, in Rusland f 7.50 en in Groot-Brittannië f 10. Men ziet dus dat, hoevele nadeelen deze belasting mogen aankleven, haar opbrengst zeer vruchtbaar voor de schatkist is. Onder deze cijfers zijn begrepen niet alleen de heffing op gedistilleerd, maar ook op bier en wijn. Die drie te zamen brengen op in Nederland per jaar en per hoofd van bevolking f 5.34. Hoofdzaak in deze cijfers is de belasting op sterke dranken, welke in sommige landen wordt toegepast als een monopolie, in andere als invoerrecht en als binnenlandsch accijns op de werkelijk gemaakte hoeveelheid alcohol (exercice), of wel als schatting van de gefabriceerde hoeveelheid alcohol uit een zekere hoeveelheid grondstof, hetzij granen of aardappelen of melasse, enz. (prise a charge). In Nederland, waar de alcoholfabrikatie een groote en oude tak van bedrijf is, gaan ten gevolge der hooge belasting al de kleine fabrieken te niet, en blijven alleen de grootere over, hetgeen doet vermoeden dat een monopolie niet te vermijden is.