Gepubliceerd op 18-03-2021

Spectraalapparaten

betekenis & definitie

Spectroscopen. Een eenvoudige spectroscoop bestaat uit eene buis A (collimator) aan het eene einde voorzien van eene nauwe reguleerbare spleet en aan het andere einde van eene convergeerende lens om het licht dat door de spleet is gegaan, evenwijdig te maken.

De onderste helft van de spleet is voorzien van een totaalterugkaatsend prisma, zoodat men tegelijk het licht van twee lichtbronnen kan onderzoeken b.v. van eene vlam F, die recht voor den collimator staat en van eene tweede vlam f, die zijdelings ervan is geplaatst. Verder bestaat hij uit een prisma P, een astronomischen kijker B en eene derde buis C, die aan het eene einde een glazen plaatje heeft, waarop eene millimeterschaal is gephotographeerd en aan het andere einde eene convergeerende lens. Zet men voor deze buis een gasvlammetje, dan ziet men door het licht, dat op het naar B toegekeerde vlak van het prisma in den kijker wordt teruggekaatst, tegelijk met het spectrum een beeld van de schaal en kan men dus de plaats van de strepen, die in het spectrum voorkomen, bepalen. Dikwijls zijn de spectroscopen voorzien van meer prisma's om een uitgebreider spectrum te verkrijgen. Ook bestaan er spectroscopen met eene combinatie van^ prisma's uit verschillende glassoorten zoodanig gekozen, dat spleet, prisma's en kijker in eene buis zitten en het licht er recht doorgaat en toch in verschillende kleuren wordt ontleed. (Rechtziende spectroscopen, spectroscopen a vision directe).

< >