eng. Sabbathler, de leden eener door Johanna Southcote (1750 in Devonshire geb. en 1814 overl.) gestichte sekte, die, op grond der Openbaring van Johannes, in de verwachting van de nabij zijnde wederkomst van den Messias en ter voorbereiding tot deze, de joodsche wet en de viering van den joodsohen sabbath stichtelijk nakwamen.
Zij: heetten deswege ook Nieuw-Israëlieten en bleven tot 1831 hier en daar bestaan. Hier en daar kwamen nog verschillende andere kerkelijke vereenigingen op, die zich verplicht achtten den wekeiijkschen rustdag op Zaterdag te vieren en zich daarom S. noemden.