Gepubliceerd op 18-03-2021

Rohan

betekenis & definitie

fransch geslacht, dat zijn naam ontving van de stad Rohan (depart. Morbihan).

Als stamvader ge’dt Guethenoc, een jongere zoon van het huis Bretagne, die omstreeks 1021 het graafschap Porhoët en het vicegraafschap Rennes ontving. Zijn afstammeling Jean werd 1100 tot vicomte van R. verheven. Uit diens eerste huwelijk ontsproot de oudere linie, die 1540 uitstierf. De 1570 tot de vorstelijke waardigheid verheven linie Rohan-Guémené was uit het tweede huwelijk van Jean ontsproten. Hercule R.-Guémené, hertog van Montbazon, voerde onder Hendrik IV de wapenen tegen de kath. Ligue, stond in hoog aanzien bij het hof en overleed 1654. Een kleinzoon van Hercule, de ridder Louis de R., geb. 1635, vormde met een avonturier, Latreaumont, het plan, voor geld Quilleboeuf uit te leveren aan de Hollanders en Normandië in oproer te brengen; doch Lodewijk XIV kreeg kennis van dit plan en liet den schuldige 1674 te Parijs onthoofden. Bekend is voorts de kardinaal Louis René Edouard de Rohan-Guémené (zie ald.). De laatste afstammeling der hoofdlinie RohanGuémené was de oostenrijksche luitenant-veldmaarschalk prins Victor, hertog van Montbazon en Bouillon, geb. 1766, overl. 1846, die door adoptie een jongeren tak, RohanRochefort, tot opvolgers verhief.De uit de Guémené’s gesproten linie RohanGié werd gesticht door den maarschalk Pierre de R. van Gié, overl. 1513. Zijn achterkleinzoon René II, 1550—88, een vurig Hugenoot, huwde 1575 de erfgename van het huis Soubise, Catharina van Parthenay; uit dit huwelijk sproten hertog Henri de Rohan (zie beneden) en Benjamin, prins van Soubise: beide broeders waren onder Lodewijk XIII de hoofden der Hugenooten. Eerstgenoemde was sedert 1605 gehuwd met Margareta de Béthune, de dochter van Sully; uit hun huwelijk sproot een dochter, prinses Margareta de R., die na den dood haars vaders 1645 huwde met den afstammeling van een oud frankisch huis, Henri de Chabot, wien zij als erfdochter de groote bezittingen van haar huis aanbracht doch hem tevens verplichtte, haar huis voort te zetten onder den naam Rohan-Chabot. Tegen deze verbinding protesteerde echter haar moeder, de hertogin-weduwe Margareta de Béthune; deze had n.L volgens haar zeggen 1630 te Parijs, terwijl haar echtgenoot zich te Venetië bevond, een wettigen zoon, Tancrède genaamd, ter wereld gebracht, wiens bestaan zij met medeweten van den vader geheim had gehouden, uit vrees dat kardinaal Richelieu haar ’t kind zou afnemen en in het katholicisme doen grootbrengen. In 1638 door de bloedverwanten ontvoerd, in Leiden verborgen, door zijn moeder weer ontdekt, door haar tegenover haar dochter uitgespeeld, begon deze Tancrède een opzienbarend proces, dat voorloopig te zijnen nadeele uitviel, toen hij in de onlusten der Fhonde 1649 sneuvelde. De linie Rohan-Soubise stierf 1787 met den maarschalk Charles de Soubise uit.

< >