Duitsch natuurvorscher, geb. 25 Nov. 1814 te Heilbronn, ging als scheepsdokter naar Nederl.-Indië, en bestudeerde hier den invloed dien het warme klimaat op het menschelijk organisme heeft; o. a. nam hij waar dat hier ’t aderlijk bloed bij aderlating een even heldere kleur heeft als het slagaderlijk bloed. Verder kwam hij tot het inzicht, dat, wegens de geringe behoefte van het organisme aan eigen warmte, de desoxydatie van het bloed in de haarvaten in het warme klimaat geringer, is dan in koudere streken, en bouwde hier de theorie op, dat niet slechts de dierlijke warmte, maar ook alle arbeidsvermogen het resultaat is van een verbrandingsproces.
In 1841 naar Württemberg teruggekeerd werd hij districts-heelkundige te Heilbronn, waar hij 20 Maart 1878 overleed. Te Heilbronn en Stuttgart werden monumenten voor hem opgericht. M. gaf in het licht: Die organische Bewegung im ihrem Zusammenhänge mit dem Stoffwechsel (Heilbronn 1845), Beiträge zur Dynamik des Himmels (1848), Bemerkungen über das mechan. Aequivalent der Wärme (1851).