koning van Engeland (1189—99), geb. 1157 als zoon van Hendrik II, was een ridderlijk en dapper, doch ruw vorst, die zijn geheele leven in woesten strijd in het oosten en in Frankrijk doorbracht. Meermalen had hij met zijn broeders tegenover zijn vader onder de wapenen gestaan, terstond na zijn troonsbestijging rustte hij zich uit tot een kruistocht, dien hij 1190 —92 met Philips II August van Frankrijk ondernam, maar die geen blijvend resultaat had.
Toen R. op zijn terugtocht (1192) het gebied van den diep door hem beleedigden hertog Leopold V van Oostenrijk betrad, Werd hij door deze overvallen en in Dürnstein, sedert 1193 door keizer Hendrik VI in den burcht Trifels bij AnnWeiler streng gevangen gehouden, totdat het voor zijn vrijlating geëischte losgeld bijeen was gebracht (Febr. 1194). Het verhaal van zijn bevrijding door den zanger Blondel is een legende. Tijdens R.’s afwezigheid had zijn stadhouder in Engeland, bisschop Willem Longchamp van Ely, de baronnen door zijn optreden tot oproer geprikkeld en was onder aanvoering van R.’s jongeren broeder Jan verdreven; deze had zich zelfs met Philips van Frankrijk tegen R. verbonden; doch hij onderwierp zich terstond na den terugkeer des konings. R.’s verdere regeering was een voortdurenden strijd om het behoud van zijn rijk op het vasteland tegen oproerige grooten en tegen de veroveringsplannen van den franschen koning. In dezen strijd is hij gevallen; bij het beleg van het slot Chaluz bij Limoges doodelijk gewond, overleed R. 6 April 1199.