Gepubliceerd op 28-02-2021

Rasmus nyerup

betekenis & definitie

deensch letter- en oudheidkundige, in 1759 op Funen geb., werd in 1796 hoogleeraar in de letterkunde te Kopenhagen en stierf in 1829. Zijn voornaamste geschriften zijn: Symbolae ad literaturam Teutonicam (1787), Pistor.-statistische Darstellung des Zustandes Dänemarks und Norwegens in älterer und neuerer Zeit (4 dln. 1802—6), een woordenboek van deensche, noorw. en ijsl. schrijvers (1820, 2 dln.), zijn uitgave van ouddeensche heldenliederen (Udvalgte danske Kjempeviser, 1812, 5 dln.), met Rahbek en Abrahamson bewerkt, en van oud-noorsche spreekwoorden (Peder Syv’s kjernefulde Ordsprog, 1807, en Peder Loll’s Ordsprog, 1828).

< >