Gepubliceerd op 18-03-2021

Potifar

betekenis & definitie

(vulgaat: Putiphar) volgens het verhaal van den Bijbel (Gen. 39) de heer van Jozef, dien hij op de valsche beschuldiging van zijn vrouw in de gevangenis liet werpen; hij was „Farao’s hoveling, een overste der trawanten”. In Gen. 41 is Potifera de naam van Jozefs schoonvader, een priester van Heliopolis; hoewel de personen verschilden, zijn de namen toch identiek; beide beteekenen zij: aan (den zonnegod) Ra gewijd.

< >