Gepubliceerd op 28-02-2021

Plooivleugeligen

betekenis & definitie

Strepsiptera, een kleine orde van insecten; hoofdkenmerken: gevleugelde mannetjes, ongevleugelde wijfjes, voorvleugels altijd rudimentair, achtervleugels zeer groot, overlangs plooibaar, zeer groot achterborststuk, rudimentaire, niet tot bijten geschikte monddeelen. Door deze bijzonderheden wijken de P. af van alle overige insecten.

Over het algemeen zijn het kleine, 3—4millim. lange insecten, die in den toestand van imago zeer kort, soms slechts enkele uren leven; hare larven huizen parasitisch in de ingewanden van bijen en wespen. De wijfjes hebben in haar laatsten, d.i. voor de voortteling geschikten toestand een geheel andere gedaante en maaksel en gelijken op kleine wormen. Zij verlaten nimmer de oorspronkelijke woonplaats der larven, namelijk het achterlijf van een bij of wesp, en worden daar ook bevrucht. De jongen worden levend geboren; zij gaan over op de buitenvlakte van het dier waarin de moeder gehuisvest is. Zoo worden zij medegevoerd naar de plaats, waar zich de larven van de bij of wesp bevinden. Zij boren zich in het lichaam van dezen in, die intusschen voortgaan met groeien, omdat de larven elleen het vetlichaam aantasten en andere gewichtiger deelen ontzien.

Na omstreeks acht dagen, ondergaat de larve een eerste vervelling en verliest daarbij de pootjes, zoodat zij dan de gedaante van een rolrond wormpje of made met onduidelijke geledingen verkrijgt. Omstreeks den tijd dat de bijen- of wespenlarve zich verpopt, gaat ook zij in den poptoestand over. Daarbij baant zij zich een weg door de bekleedselen, zoodat het smalle kopeinde tussehen de ringen van het achterlijf der bij of wesp naar buiten steekt. Gewoonlijk herbergt deze slechts een of twee zulke larven.

< >