Gepubliceerd op 17-02-2021

Pieter heering

betekenis & definitie

geb. te Enkhuizen, 7 Febr. 1838, studeerde te Leiden in de theologie, werd in 1882 predikant (herv. gemeente) te Steenwijkerwold, 1889 te Cheribon, 1873 te Passoeroean, kwam in 1881 met verlof naar Nederland, ging tot de Remonstrantsche Broederschap over, was predikant bij de kerkelijke gemeente Meppel dier Broederschap (1883—87), en staat sinds 1887 te ’s Gravenhage. H. gaf in het licht: Overijselsche vertellingen (Leid. 1883, 2de dr. 1885), De school met den Bijbel (toespraak, Meppel 1884), Indische schetsen (Leid. 1885, 2de dr. 1897), Mijn God, ontferm U over dit arme volk (rede naar aanleiding van den oorlog in Zuid-Afrika, uitgeg. ten voordeele van de Zuid-Afrik. vereeniging, Den Haag 1899), Onze hedendaagsche lectuur (rede gehouden in de remonstrantsche kerk te ’s-Gravenhage, 1901), Bevestigingsrede (1902), enz.

< >