de geslachtsnaam van een geziene muziekfamilie in de 17de en 18de eeuw, die oorspronkelijk Danican luidde:
1) Jean Dan. Ph., overl. te Parijs (1679) als Piphre de la grande écurie (fluitist der koninkl. stafmuziek); bespeelde verschillende blaasinstrumenten.
2) André Dan. Ph., overl. 1730; volgde zijn verwant Michel Dan. op als hoornblazer bij de koninkl. stafmuziek; maakte zich verdienstelijk door zijn arbeid aan de Koninkl. MuziekBiblioth. te Versailles, die hij vooral met oude instrumentaalstukken verrijkte; componeerde vele 'Werken, thans zoo goed als vergeten.
3) Anne Dan. Ph., zoon van den vorige, 1681—1728-, bekwaam fluitist, componeerde verscheidene opera’s.
4) Pierre Dan. Ph., 1681—1731, bekwaam fluitist; componeerde voor fluit.
5) François André Ph., fr. componist, ook bekend als schaakspeler, geb. 1726 te Dreux. Vooral zijn komische opera’s vonden een goed onthaal. Hij overl. in 1795 in Engeland. P. ontwikkelde zijn schaaksysteem in L’analyse du jeu des échecs, (Londen 1777 en meermalen).
