was de vertrouwdste raadgever van keizer Frederik II en werd door deze voor de gewichtigste zendingen gebezigd. Tot protonotarius en logotheet of kanselier verheven in 1247, genoot hij nog het volle vertrouwen van Frederik II; waarom hij het daarna verloor is twijfelachtig; men zeide, dat hij aan een samenzwering tegen het leven des keizers had deelgenomen.
In Febr. 1249 gevangen genomen, verpletterde hij in April te Pisa zijn hoofd tegen den muur zijner gevangenis. P. was vooral beroemd om zijn welsprekendheid, en langen tijd dienden zijn verzamelde brieven, Epistolarum lïbri VI (uitgegeven door Icelius, 2 dln., Bazel 1740), als model. Op de banvloeken der pausen antwoordde hij in naam van zijn meester, en zijn gloeiende manifesten riepen alle vorsten en volken tegen de pausen te hulp. Ook een verhandeling De potestate imperiali heeft hij geschreven en verschillende latijnsche en itäliaansche gedichten zijn er van hem bewaard gebleven.