(gr., stad der Perzen) een der hoofdsteden van het perzische rijk en begraafplaats der koningen, lag niet ver van de uitmonding van de Pulvar in den Kur (Cyrus) in een vruchtbare vlakte en had een, met een driedubbelen muur omringden, het koninklijk paleis en de schatkamer der koningen bevattenden burcht, die door Alexander geplunderd en in de asch gelegd werd (330 v. Chr.).
P. kreeg eerst beteekenis door Darius I (op het eind der 6de eeuw v. Chr.), die daar het prachtige paleis stichtte. De Grieken noemden de plaats Persae, sedert het eind der 4de eeuw v. Chr. komt d.e naam P. voor. Van het oude P. zijn nog grootsche ruïnen over.