in de grieksche mythologie zoon van Aeacus, dan koning van Aegina, en van Endeïs, broeder van Telamon. De beide broeders verbonden zich tot het vermoorden van hun halfbroeder Phoeus, die hen in de wapenoefeningen overtrof, en Telamon of P. wierp hem met den discus (werpschijf) dood, waarom Aeacus hen uit Aegina verbande.
P. ging naar Phthia in Thessalië tot koning Eurytion, werd door hem van de bloedschuld gezuiverd en kreeg zijn dochter Antigone tot vrouw benevens het derde gedeelte van het land. Hij nam deel aan de calydonische jacht met zijn schoonvader, dien hij bij ongeluk doodde, en vluchtte naar Iolcus 'tot Acastus, die hem opnieuw zuiverde. In Iolcus geraakte Astydamia, de gemalin van Acastus, op hem verliefd; toen hij haar voorstellen afwees, belasterde zij hem bij zijn gemalin, als wilde hij haar dochter Sterope huwen, waarop Antigone zich verhing, en ook bij haar gemaal Acastus, als had Peleus haar belaagd, waarop Acastus hoewel tevergeefs trachtte hem op een jacht den dood te doen vinden. Ub wraak doodde P. nu Acastus en diens vrouw en maakte zich meester van de heerschappij in Iolcus. Vervolgens verwierf hij de door de góden hem tot gemalin bestemde nereïde Thetis. Bij de in de grot van zijn grootvader (van moeders zijde) op den Pelion gevierde bruiloft waren de góden tegenwoordig en gaven zij P. geschenken, Poseidon bijv. de onsterfelijke paarden Balius en Xanthus; opdie zelfde bruiloft wierp Eris (zie ald.) den bekenden gouden appel onder de gasten. Thetis baarde hem Achilles, doch keerde weldra tot haar zusters, de Nereïden, terug.