gnostisch-manicheesche secte in het oosten. Zij onderscheiden een boozem god, als verwekker der zinnelijke schepping en van het jodendom, en een goeden, volmaakten god; in tegenstelling met de heerschende kerk verwerpen zij de vereering der heiligen, der beelden, van het kruis en de reliquieën, het vasten, het kloosterwezen, de hiërarchie alsmede alle zinnelijke vormen van den ©eredienst.
Hun bijbelgeloof steunt hoofdzakelijk op de brieven van Paulus, van daar de naam dezer secte. terwijl zij zelven zich „Christenen” noemden. Hun stichter Constantijn was sedert 660 t© Kibossa in Armenië werkzaam, totdat hij 684 op bevel van den keizerlijken ambtenaar Simeorr gesteenigd werd; Simeon zelf nam daarvan zulk een machtigen indruk mee, dat hij weldra aan het hoofd der P. trad, waarom hij 690 op den brandstapel stierf. Na veelvuldige vervolgingen werden de P. door keizer Johannes Tzimisces omstreeks 970 naar Thracië overgeplant om daar tot bewaking der rijksgrenzen te dienen. Yelen gingen onder Alexius Comnenus (1081— 1118) tot de heerschende kerk over; anderen vermengden zieh met het overschot der Massalianen (zie ald.), waaruit de Bogomilen ontstonden.