(graaf) russisch veldheer en staatsman, geb. te Moskou 1788, overl. te Parijs 1863. Op 18-jarigen leeftijd trad hij in dienst en onderscheidde zich bij Eylau, Friedland en Borodino.
In 1814 plaatste keizer Alexander I hem bij zijn staf en benoemde hem 1823 tot zijn aide-de-camp. Nicolaas I verhief hem na den Turkschen veldtocht (1828) tot luitenant-generaal en bevelhebber over het leger in Walachije (1829). Na het sluiten van den vrede beheerde hij met den titel van gevolmachtigd president Moldavië en Walachije (1829—35) en wist rust en welvaart in die landen te doen toenemen. In Rusland wedergekeerd werd hij opperbevelhebber der infanterie en minister der keizerlijke domeinen, tot 1856, toen keizer Alexander II hem als gezant naar Parijs zond, waar hij op de vermaarde conferentie Rusland vertegenwoordigde. In 1862 trok K. zich uit het openbaar leven terug.